Minpuntje

Gepubliceerd door Tel op

Ik ben niet meer zo op de hoogte van het leven van een roker. Ik rook al bijna twintig jaar niet meer en veel rokers in mijn omgeving heb ik niet.
‘Ik ga even een shaggie roken,’ zei een kennis na afloop van een concert in het muziekcentrum. Ik was verbaasd. Mocht en kon je dan nog roken in openbare ruimtes? Was er toch nog een hoekje voor rokers?
‘Rookt er niemand met me mee?’ vroeg ze.
‘Ik hoef nu even niet,’ zei een derde.
Ik vond het sneu voor haar om alleen te moeten roken en zei: ‘Ik ga wel met je mee om je gezelschap te houden. Waar gaan we naar toe?’
‘Kom, ik weet waar we moeten zijn.’ Het was behoorlijk druk en we wrongen ons overal tussendoor met geduw en ‘sorry’ geroep. We liepen naar buiten waar drie mensen in het donker onder een parasol stonden te roken. Het was behoorlijk koud en het miezerde. Niemand had een jas aan.
‘Handig die parasols, houden de regen tegen,’ zei ik. Ik wreef met mijn handen over mijn armen. ‘Brrr koud…’
Al gauw raakte de kennis aan de praat met de drie andere rokers. Ze had mij helemaal niet nodig. Had ik kunnen weten door mijn vorig leven als roker. Rokers, het viel niet te ontkennen, waren gezellige mensen onder elkaar. Soms miste ik m’n sigaret en de saamhorigheid met andere rokers. In de loop van de jaren was het steeds moeilijker geworden om te roken. Het werd overal verboden en zelfs privé hadden vrienden van mij een bordje ‘niet roken s.v.p.’ neergezet in de woonkamer. Het idee steeds meer een uitgestorven diersoort te zijn, deed me besluiten te stoppen.
Inmiddels waren er weer een paar man bij gekomen die driftig aan het paffen waren. Ik bestierf het onderhand van de kou.
‘Heb jij het niet koud?’ vroeg ik aan die kennis van me.
‘Nee, ik heb speciaal een dik vest aangedaan.’ Mooi, ze had erop gerekend.
‘’t Valt wel op. Niemand heeft een jas aan,’ zei ik en knikte met mijn hoofd naar de mensen die aan het roken waren.
‘De jassen hangen beneden in de garderobe, dan zou je die eerst moeten halen en kan je daarna pas gaan roken…’
Ze rookte het shaggie tot op het laatste stukje op. Ze brandde haar vingers haast.

Een jongen met krullen, die stond te roken bij de schuifpui, kwam bij ons staan. Ik schatte hem een jaar of twintig jonger dan ik. Hij keek naar me, zei iets tegen mijn kennis en stootte haar aan.
‘Die krullenkop zei dat er wel een minpuntje was,’ zei de kennis.
‘Hoezo?’ vroeg ik. ‘Wat was een minpuntje?

‘Dat ben jij. Dat je niet rookt.’
‘Lijkt me een pluspuntje.’ Ik lachte.
‘Nee, hij zei dat het een minpuntje was.’

Categorieën: Columns