
Voor zijn vakantie naar Italië had mijn vader onze caravan volgepakt met sigaretten. In de bovenkastjes, in de dekenkisten en in een paar boodschappentassen zaten sloffen met Reynolds sigaretten in witte plastic tasjes. Niemand wist hiervan.
Bij de Zwitserse grens aangekomen, biechtte hij het ons op. Er werd intensief gecontroleerd bij de douane en mijn vader had duidelijk veel te veel sigaretten meegenomen. Hij zwoer bij zijn eigen merk Reynolds en was bang tekort te hebben gedurende de vijf weken in Italië. Aangezien er maar een beperkt aantal sigaretten per persoon mee mochten kwam mijn vader met een oplossing.
‘Jullie roken ook Reynolds,’ zei hij tegen mijn niet rokende broer en moeder. ‘En jij rookt ook mijn merk in plaats van shag,’ zei hij tegen mij, die een pakje Drum mee genomen had.
Zoals gepland reden we door de douane, acteurs in onze nieuwe rol als Reynolds rokenden. Op het dak van de auto hadden we een Laser, een kleine zeilboot.
‘We gaan naar Sempach,’ zei mijn vader, tegen de douanebeambte. ‘Zeilen op het meer.’ Hij vertelde er niet bij dat we maar één nacht in Zwitserland zouden blijven om daarna door te rijden naar Italië. Toeristen die aan het meer van Sempach in Zwitserland verbleven, werden niet gecontroleerd en we reden ongehinderd verder. Gelukkig voor ons konden we het ingestudeerde riedeltje achterwegen laten.
Op latere leeftijd lukte het mijn vader om te stoppen met roken. Hij had het vaak erg benauwd. Ik zie me nog rennen om zijn inhalator te bemachtigen, in de hoop dat hij er niet in zou blijven.
Uiteindelijk is hij er toch aan overleden. Zijn hart stopte ermee. Het moest te hard werken als hij weer een aanval van benauwdheid kreeg. De erfenis die mijn vader achtergelaten heeft, zijn herinneringen aan een naar adem snakkende man, die mij hebben overtuigd om het roken toch maar te laten. Ik was een fanatieke rookster. Een pakje per dag vond ik niet te veel. Vier jaar na zijn dood ben ik gestopt.
Dank je wel.